Geschiedenis Goeree Overflakkee
Inleiding
Goeree-Overflakkee heeft een rijke geschiedenis en
datzelfde geldt voor de verschillende plaatsen op het eiland. Ieder dorp heeft
een eigen verhaal, evenwel met de nodige onderlinge overeenkomsten. Op deze
pagina treft u van ieder dorp en van allerlei onderwerpen betreffende het eiland
informatie aan. Ook wordt u doorverwezen naar publicaties waarin meer gegevens
zijn te vinden.
Ontstaansgeschiedenis van het eiland
De tijd laat zijn sporen na. We zien dit ook in het
landschap van het eiland Goeree-Overflakkee. Door ingrijpen van de mens is het
eiland gevormd, in cultuur gebracht. We zien dat in het laatst van de 20e eeuw
diezelfde mens meer ruimte gaat geven aan de natuur. Of het nu 'echte' of
'gemaakte' natuur is, daarover lopen de meningen uiteen. Eén ding is zeker: de
mens heeft ook nu weer de regie in handen. Maar af en toe is de natuur de baas,
zoals we hebben gezien bij de verwoestende Watersnoodramp van 1953. Het is deze
ramp geweest, die een groot stempel heeft gezet op de huidige vorm en de toestand
van het eiland en zijn bewoners.
Hoe zag Zuidwest Nederland, het gebied waar thans
Goeree-Overflakkee in is gelegen, er in het begin van jaartelling uit?
Kaartmateriaal uit die tijd is niet aanwezig. Hooguit zou nog iets kunnen worden
gevonden in beschrijvingen van Romeinen die in deze contreien hebben vertoefd,
maar ook uit deze geschriften worden we niet zo erg veel wijzer. In het jaar 297
schreef een Romein: "Dit gebied is bijna geen land, zozeer is het met water
doordrenkt, dat de bodem niet alleen waar zij duidelijk drassig is meegeeft en de
voeten opzuigt, maar ook waar ze iets vaster schijnt te zijn, door voetstappen in
beweging wordt gezet." Deze beschrijving dateert uit een tijd, dat de
Romeinen wegtrokken uit dit gebied. Uit archeologisch onderzoek weten we, dat op
de kop van eiland, i.c. het voormalige eiland Goeree over een langere periode
Romeinen waren gevestigd. Overigens zijn er ook aardewerkscherven gevonden uit de
IJzertijd (350-200 vóór Chr.). Terug naar de Romeinen. Of het nu wel 'echte'
Romeinen zijn geweest, of mensen van 'inheemse' komaf, is niet met 100% zekerheid
te zeggen. Wel weten we, dat zij vanaf circa 75 na Chr. tot ver in de 3 e eeuw
hier hebben gewoond.
Tot zover de archeologie. Wat heeft de geologie ons te
vertellen? Aan het begin van onze jaartelling ligt er vóór de huidige kust een
strand- of schoorwal. Op deze wal hebben zich duinen ontwikkeld, zodat het
achterland redelijk tot goed beschermd is tegen de zee. Dit achterland, een
veengebied waarin moerassen door bosschages en heidegronden werden afgewisseld. Door dit gebied kronkelden diepe en ondiepe geulen.
Na een tijd van relatieve rust,de periode dat de
Romeinen waren gevestigd op Goeree, neemt de invloed van de zee weer toe. Sinds
het einde van de 3e eeuw zorgen overstromingen ervoor, dat er getijdegeulen en
steeds grotere gaten in de strandwal slaan. Het zeewater spoelt op sommige
plaatsen grote stukken veen weg, maar zet tegelijkertijd een laag klei af. Waar
het veen blijft zitten, wordt vruchtbare zeeklei op het veenpakket afgezet.
Over de volgende eeuwen is eigenlijk weinig bekend. De
invloed van de zee blijft groot en dit kustgebied zal geen ideale plaats zijn
geweest voor bewoning. Toch is het niet uitgesloten, dat er in de buurt van het
huidige Ouddorp ook gedurende deze tijd permanent mensen hebben gewoond.
Archeologische vondsten staven dit. De zogenaamde strandwal komt meer richting
huidige kustlijn te liggen. De getijdegeulen veranderen in rivieren en jaar in
jaar uit geeft en neemt de zee. Kortom, de delta is een dynamisch geheel waar de
krachten der natuur vrij spel hebben.
In de 8e eeuw wordt de zee rustiger en het klimaat
gematigder, waardoor het gebied interessanter wordt voor de mens. Volgens oude
kronieken zou het Oudeland van Diepenhorst in de 7 e eeuw zijn ontstaan, maar dat
kan niet met zekerheid worden aangetoond. Wel zijn er Merovingische
aardewerkscherven gevonden, waardoor deze beweringen zeker niet naar het rijk der
fabelen behoeven te worden verwezen. In oude geschriften wordt melding gemaakt
van aanvallen door Noormannen in de 9 e eeuw in deze contreien. In 1105 is er
sprake van de pastoor van Fornhe, en in 1165 komt de naam Westvoorne tevoorschijn
als er gesproken wordt over "terram in Westforri". In de jaren 1170 en
1173 worden het Oudeland van Diepenhorst en de Oude Oostdijk door overstromingen
getroffen.
Vanaf de 5e eeuw zouden de zogenaamde Jonge Duinen, de
huidige zeeduinen, verder groeien. Eigenlijk kunnen we stellen, dat Goeree al een
eilandje is. Over de situatie van het huidige Overflakkee in die tijd is weinig
te zeggen. Het is een veengebied, dat regelmatig is blootgesteld aan
overstromingen waardoor een grimmig landschap is ontstaan. Met name voor
het aanwezige veen wordt steeds meer interesse getoond.
De huidige kerk en toren van Ouddorp vertonen nog
diverse oude bouwsporen, die een hoge ouderdom verraden. Deze kerk is daarom niet
het eerste kerkgebouw van Ouddorp. Zo is onder meer bekend, dat de heer Van
Klepperstee in het jaar 1100 een geldbedrag heeft geschonken voor een toren en
een kerk. Nabij Ouddorp wordt in de 13 e eeuw door de heer van Voorne een
zogenaamd Mottekasteel opgericht, dat onder de naam 'Spreeuwenstein' bekend
staat. Bij een dergelijk type kasteel c.q. versterkt huis is het hoofdgebouw
gelegen op een door een gracht omgeven steile heuvel. Het versterkte huis is
tevens voorzien van een ommuring. In de directe nabijheid van de heuvel liggen
enkele gebouwen, veelal boerderijen. In noodgevallen, bij hoog water of bij
vijandige aanvallen, kan men zich terugtrekken op de heuvel. Hoe het kasteel er
precies heeft uitgezien, is niet bekend. Een afgevlakte heuvel is de enige
tastbare herinnering. De omgeving van Ouddorp is rijk aan tastbare overblijfselen
uit het verleden. Zo gaat een belangrijk deel van het wegennet terug tot in de
Middeleeuwen, is er het kleinschalige schurvelingengebied en herkennen we op
sommige plaatsen nog het veervormige verkavelingspatroon. De overwegend kleine
kavels, hierbij liggend aan weerszijden van een sloot of watergang, liggen niet
in elkaars verlengde of lopen parallel, maar staan onder een bepaalde hoek (ca.
135°) ten opzichte van elkaar. Op het eiland wordt ook een stadje gesticht:
Goedereede. Dit stadje groeit door zijn gunstige ligging, zowel qua hoogte
(duinen) als ten opzichte van de scheepvaart op Engeland, uit tot een plaats van
betekenis. Al in 1312 krijgt Goedereede stadsrechten en vele andere privileges
volgen. Aan het begin van de 16 e eeuw hebben verscheidene koopvaardijschepen
hier hun thuishaven. Vanwege het ontstaan van ondiepten vóór de haven komt er
vrij abrupt een eind aan de groei en bloei van het stadje.
Wapen
Middelharnis
Van lazuur, beladen met den ridder Sint Joris den draak doorstekende, alles van goud, 24 juli 1816
Sint Joris was de parochieheilige.
Waarom in 1816 gekozen werd om een wapen aan te vragen met de heilige is niet
bekend. De heerlijkheid Middelharnis voerde namelijk als wapen het wapen met het
harnas. Dit wapen is bekend sinds 1673 en werd ook aangegeven in het Manuscript
Beelaerts van Blokland. In het nieuwe wapen is het wapen van Middelharnis
geplaatst op een schild met daarop de wapens van de familie Van Aerssen, een
aanzienlijke familie en in bezit van de heerlijkheid Sommelsdijk; de leeuw uit
het wapen Van Bronckhorst, lange tijd ambachtsheren van Stad aan het Haringvliet;
en het wapen van Nieuwe Tonge.